28 juli 2021
Minister Peeters vergroot fietscomfort op meer dan 200 locaties…
Lees meer
Nieuws
14 februari 2022
Op vraag van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken voerde de Vlaamse Waterweg nv een simulatie uit: wat als er een waterbom op Vlaanderen zou vallen gelijkaardig aan de waterbom die in juli 2021 in Wallonië viel? En wat is het verschil in impact tussen een kleine en grote waterbom? “De resultaten mogen, na de waterbom in Wallonië, gerust een tweede wake-up call genoemd worden”, aldus minister Peeters. “Wanneer we kijken naar het neerslagscenario met 230 mm neerslag, vergelijkbaar met de neerslag die in juli 2021 viel in de Vesdervallei, zouden circa 86.000 woningen getroffen worden en zou de totale schade oplopen tot 8,1 miljard euro. Als de studie iets duidelijk maakt, dan is het dat een waterbom op Vlaanderen voor ongeziene materiële en financiële schade en vooral ongelofelijk veel menselijk leed zou zorgen. Het mag dan ook niet langer een ver van ons bed show zijn.”
Met de waterbom die vorige zomer over Wallonië viel, was het duidelijk dat de gevolgen van de klimaatveranderingen voor de deur staan. Tussen 13 en 16 juli 2021 viel een extreme hoeveelheid neerslag in het zuiden en oosten van het land. Ook in Vlaanderen steeg het water in het Maasbekken en Demerbekken tot extreme hoogtes op zowel bevaarbare als onbevaarbare waterlopen.
Vlaams minister Lydia Peeters besloot onmiddellijk te handelen en gaf de opdracht aan De Vlaamse Waterweg nv (DVW) in samenwerking met het Waterbouwkundig Laboratorium (Dept MOW) een “wat-als-scenario” uit te werken. De eerste analyse kwam in oktober 2021 en was op zijn minst verontrustend te noemen.
“Ik heb daarna de opdracht gegeven aan De Vlaamse Waterweg om het onderzoek verder te verfijnen. Deze simulatie werd uitgevoerd door IMDC, waarbij 2 neerslagscenario’s in beschouwing werden genomen.”
Het uitgebreide verslag van DVW toont simulaties van die twee neerslagscenario’s voor de bevaarbare waterlopen in 7 rivierbekkens. Een eerste scenario, een kleine waterbom, met een neerslaghoeveelheid van ca. 107 mm binnen een periode van 48 uur wat overeenkomt met de neerslaghoeveelheid in het Demerbekken op 14 en 15 juli 2021. Een tweede scenario, een grote waterbom, met een neerslaghoeveelheid van ca. 230 mm binnen een periode van 48 uur, wat overeenkomt met de neerslaghoeveelheid in de Vesdervallei op 14 en 15 juli.
Voor elk bekken werd voor de verschillende scenario’s aan de hand van hydrologische modellen en overstromingskaarten de uitgestrektheid van overstromingen in km² bepaald en werden het aantal getroffen woningen en de totale schade aan infrastructuur, gebouwen, akkers, etc. in beeld gebracht.
“Voor het neerslagscenario met 100 mm neerslag en zonder zeespiegelstijging zouden ca. 4900 woningen getroffen worden en de totale schade zou oplopen tot 289 miljoen euro”, aldus minister Peeters. “Bij een zeespiegelstijging van 60 cm stijgt het aantal getroffen woningen tot 5300 en loopt de totale schade op tot 300 miljoen euro. Voor het neerslagscenario met 230 mm neerslag en zonder zeespiegelstijging zouden ca. 86.000 woningen getroffen worden en de totale schade zou oplopen tot maar liefst 8,1 miljard euro. Bij een zeespiegelstijging van 60 cm stijgt het aantal getroffen woningen tot 90.400 en loopt de totale schade op tot 8,6 miljard euro”, duidt minister Peeters.
Vooral Oost-Vlaanderen blijkt uiterst kwetsbaar. Het water van Leie en Bovenschelde komt samen in de Ringvaart rond Gent. Door de grote omvang van deze rivierbekkens worden zeer hoge afvoeren gegenereerd die grote overstromingen veroorzaken in de regio rondom Gent. De potentiële schade in Gent loopt zo op tot ca. 3 miljard euro in het 230 mm neerslag scenario.
Ook in de Dendervallei neemt de schade in het 230mm neerslag scenario extreem toe tot meer dan 1 miljard euro, waarbij in de gemeente Ninove de schade oploopt tot ca. 0,5 miljard euro en in Liedekerke, Geraardsbergen en Denderleeuw de schade per stad of gemeente meer dan 100 miljoen euro bedraagt.
In de analyse blijkt ook dat de Maas best beschouwd kan worden als best practice. Langs de Maas werd veel onteigend in het winterbed van de Maas om “ruimte voor water” te creëren. ‘Ruimte voor water’ zoals in de Maasvallei toegepast, ook in de rest van Vlaanderen als voorbeeld dienen voor waterbeveiliging, landschap, natuur en recreatie.
Eenzelfde analyse zoals voor de andere Vlaamse bekkens kon voor de Maas niet uitgevoerd worden, vermits het overstromingsmodel van de Maas zich enkel beperkt tot het winterbed. Hierdoor blijft de berekende schade in vergelijking met de andere bekkens beperkt tot 65,70 miljoen euro in het meest maximale scenario. Gelet dat het winterbed van de Maas bijna volledig onbebouwd is, worden bij een volledige inname van het winterbed slechts 15 woningen getroffen.
De voorliggende analyse houdt er geen rekening mee dat het water over de winterdijk kan stromen, terwijl dit momenteel bij een afvoer die gemiddeld eens om de 10.000 jaar voorkomt (= ca. 4400 m³/s) wel het geval zou zijn in Kotem (Maasmechelen) en Heppeneert (Maaseik). Dit waren dan ook afgelopen zomer de meest kritische locaties.
Uit deze “waterbom-studie” blijkt dat Vlaanderen dat extreme neerslagevents zoals afgelopen zomer potentieel zeer veel schade kunnen aanrichten.
“Het is belangrijk om te kijken hoe we Vlaanderen nog beter kunnen voorbereiden op dergelijke weersfenomenen. Het multidisciplinair experten-panel o.l.v. Henk Ovink gaat nu verder aan de slag met deze resultaten zodat we tegen de zomer aan de slag kunnen met de eerste beleidsaanbevelingen”, besluit minister Peeters.